Spelregels
Badminton wordt in een zaal gespeeld zodat er geen hinder van wind is. Er zijn verschillende vormen: mannen/vrouwen singles, gemengd dubbel en mannen/vrouwen dubbels.
Badminton is een sport die wordt gespeeld met rackets en een shuttle. De shuttle kan zijn gemaakt van nylon of van veren, en wordt over een net heen-en-weer geslagen met de rackets.
1 Het speelveld
fig.1: speelveld
Het speelveld is onderverdeeld in een aantal vakken (zie fig.1).
Het veld wordt in tweeën gedeeld door een net op 1,55 meter hoogte bij de staander. In het midden mag het net niet lager hangen dan 1,525 meter. Het net zelf moet 76 cm hoog zijn. De touwen waarvan het net gemaakt is moeten donker van kleur zijn en van gelijkmatige dikte. Deze dikte moet variëren van 15 tot 20 millimeter.
2 Algemene Spelregels
Een partij badminton bestaat uit twee winnende games. Wie twee games wint, is de winnaar van de partij. Het aantal punten waaruit een game bestaat is 21 (tot maximaal 30 na verlenging). Als de game-stand 1-1 is, wordt er een derde en beslissende game gespeeld.
2.1 Toss
Voordat een spel begint is er een loting (toss). Wie deze toss wint moet een keuze maken uit de volgende mogelijkheden:
- eerst serveren of eerst de service ontvangen;
- het spel beginnen aan de ene dan wel de andere kant van het net.
De tegenpartij kiest uit de overgebleven mogelijkheden. Dus indien bijvoorbeeld de winnaar van de toss er voor kiest om eerst te serveren, dan is de verliezer van de toss de eerste ontvanger en kiest de kant van het veld waarop hij/zij begint.
2.2 Service
Er wordt onderhands geserveerd naar het veld schuin tegenover het vak van waaruit wordt geserveerd. Hierbij mag (op het moment van raken van de shuttle) het blad van het racket niet boven de heup uitkomen. Tevens moet de service met één vloeiende beweging geslagen worden.
De service is heel belangrijk in badminton. Een verkeerde service betekent meteen een punt voor de tegenpartij én die krijgt meteen ook de service. Je service is goed als:
- deze onderhands geslagen wordt
- deze diagonaal in het juiste speelvak wordt gespeeld;
- de serveerder niet op of tegen de lijnen staat;
- de serveerder met beide voeten op de grond staat.
Bij de stand 0-0 en alle even punten, wordt geserveerd vanuit het rechter serveervak. Bij elke oneven score wordt geserveerd vanuit het linker serveervak.
Bij dubbelspel en gemengd dubbel, serveren de spelers om beurten (A-1, B-2, A-2, B-1). Bij correcte servicewissel, blijft deze volgorde gedurende de hele game ongewijzigd, afhankelijk van de score serveren ze vanuit de rechter (even stand) of linker (oneven stand) speelhelft.
2.2.1 Service enkelspel
– Iedere speler heeft een servicebeurt.
– In een servicebeurt kun je géén of meer punten scoren.
– Bij even stand serveer je uit het rechtervak, bij oneven stand serveer je uit het linkervak.
– Als je een fout maakt, krijgt de tegenstander een punt plús de service.
2.2.2 Service dubbelspel
- Ieder team heeft een servicebeurt. Komt de service terug van de tegenstander, dan heeft de volgende speler de service. De telling is zodanig, dat dit afwisselen automatisch goed gaat.
- De eerste service wordt altijd geslagen vanuit het rechter serveervak. Vervolgens wordt bij oneven stand vanuit het linker serveervak en bij een even stand vanuit het rechter serveervak geserveerd.
- In één servicebeurt kunnen géén of meer punten worden behaald.
- Er wordt alleen van servicevak gewisseld als je zelf (of je partner) een punt maakt (dus niet na een fout van de tegenstander).
- Indien de servicebeurt verloren is, gaan de service én het punt naar de tegenstanders.
2.3 Telling
De telling gaat voor alle spelonderdelen tot 21 punten per game, mits er gewonnen wordt met een verschil van 2 punten. Staan beide partijen op 20 punten dan komt er een verlenging, tot één van beide een verschil van 2 punten heeft bereikt. Echter, om de tijdsduur van een wedstrijd enigszins in de perken te houden, is er besloten om hieraan een maximum van 30 punten te verbinden. Staan beide partijen op 29 punten, dan zal het eerstvolgende punt beslissend zijn voor de winst van de set of wedstrijd. Er wordt nog steeds best out of three games gespeeld. Dat betekent dat je wanneer je na twee games gelijk staat, een derde en beslissende game moet spelen.
Na elke game wordt van speelhelft gewisseld. De winnaar van een game begint de volgende game met de service. Bij een derde game, wordt van speelhelft gewisseld zodra de eerste partij 11 punten heeft behaald.
De shuttle wordt over het net heen en weer geslagen (een rally). Zodra de shuttle op de grond komt, wordt het spel gestopt. Afhankelijk van of de shuttle binnen / op de lijnen (in) of buiten de lijnen (uit) valt wordt beoordeeld hoe het spel doorgaat. Als de shuttle op de grond komt door een fout van de serverende partij, gaat de service over én krijgt de andere partij een punt. Als de fout gemaakt is door de tegenpartij, krijgt de serverende partij een punt.
Je scoort een punt als….
- je de shuttle in het speelveld van de tegenstander op de grond slaat;
- de tegenstander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of zijmuren of buiten jouw speelveld slaat;
- de tegenstander de shuttle slaat voordat deze over het net is;
- de tegenstander de shuttle twee maal achter elkaar raakt.
Als de tegenstander aan het serveren was, dan krijg je bovendien de service.
Je tegenstander krijgt een punt als…
- de shuttle binnen jouw speelveld op de grond valt;
- de shuttle tijdens de service, buiten het juiste serveervak van je tegenstander op de grond valt;
- je in het net slaat;
- je de shuttle twee maal achter elkaar raakt.
Als jij aan het serveren was, dan krijgt de tegenstander bovendien de service.
2.4 Let
Wanneer de scheidsrechter niet zeker weet of hij de goede beslissing maakt, kan hij een let geven. Dit komt voor wanneer er bijvoorbeeld niet duidelijk is of de shuttle in of uit was en wanneer niet duidelijk was of de tegenstander klaarstond (zo niet, dan een let). Een let houdt in dat de gespeelde punt opnieuw gespeeld moet worden.
2.5 Verlengingsregels
Bij de stand 20-20 wordt er verlengd. De partij die het eerst een verschil van twee punten haalt, wint. Bij een stand van 29-29 wint de partij die het volgende (30e) punt haalt.
2.6 Speelhelft
Je moet wisselen van speelhelft
- na iedere game;
- in de derde game zodra de eerste partij 11 punten heeft gescoord.
2.7 Fouten
Badminton kent de volgende fouten:
- een speler slaat de shuttle buiten de lijnen (uit)
- de shuttle valt in het eigen veld (een speler mist de slag)
- een speler slaat de shuttle in het net
- een speler raakt de shuttle meer dan één keer
- een speler raakt de shuttle met zijn lichaam
- een speler raakt het net aan
- een speler slaat de shuttle terug voor die boven het eigen veld is
- een speler staat op een lijn bij het serveren (voetfout)
- een speler slaat de service in het verkeerde vak
- een speler serveert voordat de tegenspeler klaarstaat.
- een speler serveert en het blad komt boven de pols voordat de shuttle het blad verlaten heeft.
- de shuttle raakt tijdens een rally niet tot het speelveld behorende objecten (plafond, palen links/rechts van het speelveld)
3 Spelonderdelen
Badminton kent de volgende 5 onderdelen:
- Heren Enkelspel (HE)
- Dames Enkelspel (DE)
- Gemengd Dubbelspel (GD) (mix)
- Heren Dubbelspel (HD)
- Dames Dubbelspel (DD)
3.1 Enkel
De Enkel (ook wel single genoemd) wordt op een lange, smalle baan gespeeld. Voor de breedte gelden de binnenste lijnen, voor de lengte de achterste lijn. De score tijdens een game loopt zowel bij dames en heren tot 21. Je hebt één servicebeurt per persoon; maakt de serveerder/serveerster een fout dan gaan de service én het punt naar de tegenstander. Er kunnen zowel punten gemaakt worden door de serverende als de ontvangende partij. Bij een even aantal punten wordt geserveerd uit het rechter serveervak, bij een oneven aantal uit het linker. Wanneer de stand 20-20 is, wordt er doorgespeeld tot dat een van beide teams een verschil van 2 punten heeft weten te behalen. (bijv. 22-20). Het kan voorkomen dat de stand 29-29 wordt. In dit geval zal het 30ste punt het beslissende zijn.
Het veld is bij de service en tijdens het spel smal en lang.
3.2 Gemengd dubbel (Mix)
Bij het gemengd dubbel spelen een man en een vrouw samen. Net als bij de Single hebben beide partijen één servicebeurt. Na elk tweede gewonnen punt (dus niet bij de service wissel) moet het serverende koppel van serveervak wisselen. Wordt in de servicebeurt een fout gemaakt, dan gaat de servicebeurt over naar de tegenstanders inclusief het punt. De service wordt bij 0 of een even aantal punten vanuit het rechter, en bij een oneven aantal punten vanuit het linkerserveervak gegeven. Dames beginnen de wedstrijd altijd rechts. De game gaat tot eenentwintig. Hierbij moet een verschil van twee punten zijn behaald. Wanneer de stand 20-20 is, wordt er doorgespeeld tot dat een van beide teams een verschil van 2 punten heeft weten te behalen. (bijv. 22-20). Het kan voorkomen dat de stand 29-29 wordt. In dit geval zal het 30ste punt het beslissende zijn. Het veld is bij de service breed en kort. Na de eerste service speelt men op het gehele veld (breed en lang).
3.3 Mannen- of vrouwendubbel
Bij een mannen- of vrouwendubbel spelen twee mannen of twee vrouwen samen. Dezelfde regels gelden als bij het gemengd dubbel.
5. Externe links